Het Wereld Natuurfonds (WWF-NL) doet wereldwijd veel voor natuurbehoud, onder andere in de bossen van onze planeet. In veel gebieden worden de door landbouw verarmde bodems hersteld en inheemse boomsoorten geplant, waardoor ze stukken bos weer samen proberen te voegen. Hierdoor kunnen dieren als tijgers, olifanten en orang-oetangs zich weer tussen die bossen verplaatsen en het vergroot de biodiversiteit in die gebieden.

Observeren om te beschermen

Om te zorgen dat de bossen niet verder word beschadigd door mensen, proberen de medewerkers van het WWF door het observeren van menselijke activiteiten en het bestuderen van satellietbeelden voospellen waar de kans op illegale boskap groot is, en kan men dat zo proberen te voorkomen.
Dit komt overeen met de doelen die het WWF zich voor het jaar 2030 heeft gesteld, namelijk dat “50% van alle bossen beschermd of goed beheerd zijn, ontbossing is gestopt en 350 miljoen hectare bos is hersteld”.

Samen met de lokale bevolking

Dit kunnen ze natuurlijk niet alleen, daarom schakelen ze de hulp in van de lokale bevolking. Het is cruciaal om hen hierbij te betrekken en niet tegen elkaar, maar juist met elkaar te werken. Zo werken ze met lokale bevolking om gebieden te beschermen en duurzame manieren te vinden voor bosbouw, visserij en het oogsten van producten als rubber, om zo minder bos te hoeven kappen voor de veeteelt en landbouw. Dit is belangrijk omdat in de bossen veel verschillende planten en dieren leven. Deze bomen slaan veel CO² op, en als de bomen gekapt worden komt deze CO2 weer vrij in de lucht. En we weten waarschijnlijk allemaal wel dat dit de klimaatverandering zal versnellen, met alle gevolgen van dien.